Nele & Tim de wereld rond!

Een spannend slot

We zijn weer thuis. Al gebeurde dit niet zonder onze zenuwen nog even op de proef te stellen. In Lima mochten we immers op 3 september niet meevliegen van Mr. Iberia. Een van zijn onderdanen had met onze boeking geknoeid en onze namen kwamen dan ook niet voor op het manifest. De vlucht was al meer dan overboekt dus de meisjes achter de incheck balie wilden op zijn zacht gezegd niet meewerken. We werden over en weer gestuurd door medewerkers van LAN (Air Chili) en Iberia (Air Spain) tot we ons geduld verloren. Er werd vlot toegegeven dat het niet onze fout was maar met een oplossing komen deed geen van beiden. Ondertussen passeerden meerdere uren en werd de chaos bij Iberia alleen maar groter. Het werd stilaan duidelijk dat we deze vlucht zouden missen. Tijdens een laatste poging bij de supervisor van LAN maakten we dan eindelijk vorderingen. Zij kon tenminste onze tickets aanpassen naar de volgende dag. “En ohja, ondanks dat het niet jullie fout is zullen jullie dan toch een boete moeten betalen”. Euh wat… Pogingen om hiermee in discussie te gaan leverden steevast het volgende antwoord op: “Ja, zeker, maar toch zullen jullie moeten betalen”. Bijzonder frustrerend! Uiteindelijk, om er vanaf te zijn, vroegen we dan maar hoeveel dit grapje juist zou kosten. Dat moest ze even navragen bij de commercial manager, de enige die zijn verantwoordelijkheid blijkbaar heeft genomen want na het telefoontje was er van kosten plots geen sprake meer. De volgende dag mochten we dan eindelijk aan boord van een vliegtuigrichting Europa. De grootste klacht ooit in de geschiedenis van de burgerluchtvaart is onderweg, wees daar maar zeker van.

In Madrid stond nog een laatste keer zetelsurfen op het programma. Gastheer van dienst, Olek, neemt ons bij aankomst mee naar een Spaans café met traditioneel concept. Bier bestellen en bij de (kleine) pinten krijg je overheerlijke tapas. Voedzaam! De volgende dag verkennen we het Madrid dat ten Westen van zijn appartement ligt (inclusief de twee belangrijkste voetbaltempels). De stad bevalt ons en we kijken uit naar meer. Ondertussen krijgen we een berichtje van het thuisfront. Een collega (de groten baas om precies te zijn) van Nele’s papa bevindt zich in Madrid en ziet het wel zitten met ons wat Sangria achterover te kappen. We ontmoeten hem die avond bij een metrostation. Dat dachten we tenminste. Elk intelligent lezer van onze blog had het natuurlijk meteen door maar wij zijn er die avond volledig ingetrapt. Bij het metrostation verscheen gewoon mijn schoonfamilie bestaande uit Nele’s ouders Guido en Marina, Nele’s broer met eega Jelle en Liesbet en natuurlijk de ster van de avond: Nele’s metekindje, de kleine Mattias!

Wat een surprise! Onze gastheer was ons meteen kwijt en de resterende dagen spendeerden we niet langer met ons tweetjes, wel met ons gezevenen. Een serieuze aanpassing! Daar waar het accent tijdens onze wereldreis vooral op cultuur en natuur lag (u kent ons), lag het accent tijdens deze 3 dagen meer op alcohol. Zo spendeerden we bv. een halve dag aan het zoeken naar ene Tio Pepe (reclame voor Sherry onder het mom van cultureel erfgoed), werden er enkel Caipirinha’s genuttigd (of toch niet) en werden er meerdere flessen Tinto de Verano (wijn met een zomers smaakje) soldaat gemaakt. We moeten eerlijk bekennen dat we dit niet heel erg vonden. Na aankomst in Spanje zat Nele met haar gedachten sowieso al thuis en zo kregen we de kans uitgebreid kennis te maken met ons nieuwe neefje.

Op 9 september, na precies 1 jaar reizen, werd het eindelijk tijd terug naar huis te keren. Gezien onze problemen de vorige keer arriveerden we ruim op tijd in de luchthaven, om 5 minuten later alreeds ingecheckt te zijn. Nu we zeker wisten dat we terug naar huis zouden keren werden we toch lichtjes zenuwachtig. Wie zou ons allemaal staan opwachten op de luchthaven en wat zou er ons nog te wachten staan deze avond?

We moesten (voor het eerst tijdens deze reis, lullig) uitzonderlijk lang wachten op onze bagage, maar gelukkig was de familie Moonen trouw op post gebleven. Een blij weerzien! Vanaf dan ging alles eigenlijk razendsnel. Na het volbrengen van de laatste (en smakelijkste) opdracht vertrokken we richting frituur, wat dan eigenlijk een verrassingsfeestje voor ons bleek te zijn. Niet helemaal verrassend nadat de bomma enkele maanden geleden op skype nét iets te veel had verklapt. De pret was er in ieder geval niet minder op. We vonden het enorm tof om onze vrienden en familie eindelijk nog eens terug te zien! Bedankt iedereen die hieraan heeft meegewerkt (organistatie & medewerkers!).

Ondertussen hebben we terug kennis gemaakt met de Belgische levensstijl (waar je heel snel aan gewend geraakt) die we zeker en vast nog tof vinden! Toch missen we het avontuur, de cultuur, de natuur…(noem maar op) van het afgelopen jaar. We hebben super leuke herinneringen en kunnen het afgelopen jaar zeker bekronen tot de tijd van ons leven! Bedankt iedereen om onze blog mee te volgen. Het deed deugd om alle reacties te lezen en te weten dat jullie nog steeds aan ons dachten terwijl wij ergens aan de andere kant van de wereld aan het rondzwerven waren.

Voor de allerlaatste keer:

Zoenen

Nele en Tim

1-1 tegen Azerbeidzjan? Wat?

Na de condors zetten we koers naar Lima langs de Peruaanse kust. Een eerste korte tussenstop maken we nabij Nazca voor de Nascalijnen. Rijke tisten nemen het vliegtuig om deze eeuwenoude lijnen te bekijken vanuit de lucht maar voor 110 USD/persoon kunnen die figuren ons gestolen worden. De prijs van de vluchten is het laatste jaar bijna verdubbeld. Zogezegd voor de veiligheid maar volgens ons heeft het toch eerder iets te maken met de doortocht van de coach van Sifra in 2010. Om er toch maar iets van gezien te hebben laten we ons door onze buschauffeur aan een mirador afzetten. Meer dan een ijzeren toren in de woestijn (de echte betekenis van in the middle of nowhere) blijkt dit niet te zijn. Voor de inkomprijs van omgerekend nen halven euri kunnen we echter niet sukkelen en we zijn dolgelukkig (het betere acteerwerk op de foto’s) dat we toch 2 figuren mogen aanschouwen. Snel een nieuwe bus “aanhouden” voor de volgende windhoos ons te pakken krijgt en doorrijden naar Ica.

Er zijn 2 redenen om Ica te bezoeken. Pisco (broodnodig ingrediënt in de Peruaanse godendrank Pisco Sour) en de oase van Huacachina. Zwemmen is verboden in de Oase (spijtig) maar gelukkig hoef je je er niet te vervelen. We trekken erop uit met een Sandbuggy door de duinen (spectaculair als was het de Sahara woestijn, zij het een zwaar vervuilde Sahara woestijn) tot een plaats geschikt voor een nieuwe hobby: Sandboarden. In theorie lijkt dit op Snowboarden… in theorie. De kaarsen die we krijgen die als wax moeten doorgaan doen hun werk niet en van de duinen glijden is dan ook hard werken. Dan maar plat op de buik op het bord, dat gaat veel beter. De laatste (en steilste) duin van de dag is er net te veel aan wanneer ik tegen iets te hoge snelheid van het bord donder. Auw. Gelukkig staat dit niet op film, Nele’s gesukkel alvast wél!

De volgende dag houden we ons eigenlijk enkel en alleen bezig met rondslenteren in Ica op zoek naar goedkope Pisco Sour . Wanneer we door een zatlapin een deuropening worden aangesproken weten we dat we op de juiste plaats zijn aanbeland. De uitbater voelt zich vermoedelijk wat schuldig (zijn hele café blijkt ladderzat) en brengt ons naar een zonovergoten terras op de tweede verdieping met een muur die elk uitzicht op het gezellige plein verhindert. Niet getreurd want omdat hij zich ook hier wat schuldig over voelt krijgen we een extra grote portie Pisco Sour! Geluk zit soms in een klein hoekje…

Nog dichter tegen Lima (we voelen het einde van onze reis naderen) houden we halt in Pisco. Dit keer het plaatsje, niet de drank. Heel verwarrend want hier vallen geen “Piscokens” te scoren. Na een aardbeving in 2008 valt er in Pisco eigenlijk helemaal niets meer te beleven. Zelfs het tourist office is tegen de vlakte gegaan en werd nooit vervangen/heropgebouwd. Gelukkig komt een man ons vrijwel meteen tegemoet. Hij heeft een vestje aan met daarop Tourist Information en verzekert ons dat hij voor de toeristische dienst werkt. Wanneer we even later in een reisbureau terechtkomen waar we heel wat info krijgen over tours die je bij hem kan boeken ruiken we wat stront aan de knikker. Deze brave man heeft tegen ons gelogen. Hij werkt helemaal niet voor de toeristische dienst en heeft het jasje waarschijnlijk zelf geborduurd! Spuugzat zijn we het! Die bewuste Peruviaan heeft het alvast geweten! Bedankt Nele om het hem eens goed te zeggen in je beste Spaans (overigens écht goed, ze heeft een hele weg afgelegd sinds “Dos Ticketos por favor”). De jokkebrokken in Pisco de rug toekeren en meteen doorrijden naar El Chaco dan maar. Vanuit dit dorpje aan de kust vertrekken dagelijks boottochten naar de Ballestas Islands. AKA de Galapagos eilanden voor de arme mens.

Nog nooit in ons leven hebben wij zoveel vogels bij elkaar gezien! Op miraculeuze wijze slagen we erin niet op onze kop te laten schijten én we zien nog enkele tientallen pinguïns en een dolfijn of 6. Niet slecht, hein. Ook maken we kennis met een nieuw fenomeen: Belgen. We kunnen ons Vlaams nog eens bovenhalen wanneer we een Gents koppel ontmoeten in ons bootje. Ook zitten er 4 Waalse meisjes in onze boot, waar we vaneigens niet mee spreken tot BHV is opgelost! We ontmoeten niet zoveel Belgen op onze gehele reis, maar dat zou in de laatste 2 weken nog gaan veranderen.

Na het ontdekken van de kust komen we een eerste keer in Lima terecht. Gelukkig zit onze tijd in Peru er nog niet op en hebben we nog tijd voor een laatste klepper. Een 4 daagse trekking in de Cordillera Blanca. Deze bergketen bevat 33 toppen boven de 6000m, bevat de hoogste berg in Peru (Huascarán) en bevat de mooiste berg ter wereld (Alpamayo). Na al deze namen vanbuiten te hebben geleerd stappen we op de bus met de rest van onze 13 koppige groep. Met maar liefst 4 andere Belgen. In de laatste weken van onze reis smijten ze er echt mee naar onze kop. Wederom een toffe groep waar we ons 4 dagen mee amuseren. Een van de dingen die we ongetwijfeld hard zullen missen: meerdaagse wandelingen in de vrije natuur. Zalig! We willen het misschien wel eens proberen om van de Kalmthoutse Heide naar het Zwin te wandelen, maar volgens ons gaat dat toch niet hetzelfde zijn…

Terug in Lima aangekomen beseffen we dat het eigenlijk gedaan is, het zit erop. Naar Lima keken we, na enorm slechte commentaren van andere reizigers, niet echt uit en de 5 laatste nachten Madrid tellen eigenlijk ook niet echt meer mee (veel te Europees die stad). Toch laten we ons niet kisten en verkennen we de wijk rond onze hostel (Miraflores genaamd) alsof het onze eerste week is. Nele ontdekt vele Inca-marktjes met souvenirs maar moet iéts hebben gedaan om de goden te ontstemmen. De laatste dag van onze reis (buiten Europa) geraakt ze haar bed niet uit wegens ziekte… Pech, of zouden het de zenuwen zijn jullie allemaal terug te zien? Ik ga dan maar alleen op pad en moet bekennen dat het oude centrum van Lima toch best te pruimen valt. Als afsluiter van een, zacht uitgedrukt, leuke reis ga ik ’s avonds nog naar het nationaal stadion in Lima om de wedstrijd Peru-Bolivia bij te wonen. Jammer genoeg bracht ik niet genoeg sollen (overigens écht de naam van de nationale munt hier) mee vanuit de hostel om een ticket te kunnen betalen. Bijzonder lullig, en ontgoocheld moest ik dan ook afdruipen naar “huis”, alwaar ik dan maar een verslag schreef. Dit verslag.

Het laatste echte verslag…

Zoenen

Nele y Tim

Het land van de Inca Kola

Peru, alweer het laatste land van onze reis (zucht). Van andere reizigers hoorden we dat Peru toch veel toeristischer is dan Bolivië. We houden ons hartje vast en steken de grens over aan het Titicacameer en nemen een directe (dat dachten we toch) bus tot in Cusco. De hoofdstad van de Inca's loopt tegenwoordig inderdaad vol met toeristen maar daar is dan ook meteen al het negatiefs mee gezegd. Eindelijk een stad in Zuid-Amerika die relatief proper is! Samen met Buenos Aires toch wel onze favoriet in dit continent. Op elke hoek van de straat staat politie en die fluiten je maar wat graag terug als je het zou wagen één van de eeuwenoude stenen (gemaakt door de Inca's voor hun tempels, ‘hergebruikt' door de Spanjaarden voor hun stad) aan te raken. Discipline, al een tijdje niet meer gezien.

Nabij Cusco kan je de vermoedelijk beroemdste ruïnes ter wereld bezoeken, Machu Picchu moeten we aan niemand meer voorstellen. Door een gelukje wisten we in April een plekje te bemachtigen op de 'officiële' Inca Trail. Er leiden een vijftal Inca paden naar Machu Picchu maar wij nemen lekker de échte. Volgens kenners tevens de mooiste route. We zijn 3 dagen voor de start in Cusco aanwezig om onze tickets op te halen en beslissen dan om de volgende 2 dagen even de Sacred Valley als voorgerecht te bezoeken.

De Sacred Valley was heilig voor de Inca's omdat ze zo vruchtbaar was. Ook nu nog teelt men hier Coca, aardappelen, Quinoa en Maïs op grote schaal, op dezelfde manier dan eeuwen terug. Om de heiligheid van deze vallei te benadrukken bouwden de Inca's op verschillende plaatsen enkele tempels/dorpen dewelke begin 20ste eeuw werden 'herontdekt' door een Amerikaan waar we de volgende dagen nog veel (te veel) over zouden horen: Hiram Bingham. Op 2 dagen bezoeken we de Incadorpjes Pisac (indrukwekkend!) en Ollantaytambo (wie verzint zo'n naam?) en brengen we een bezoekje aan Moray (plaats waar de Inca's met gewassen experimenteerden) en de plaatselijke Salineras (zoutterrassen). We raken zo stilaan onder de indruk van de Inca's en hun manier van bouwen. We verplaatsen ons via een wirwar aan lokale busjes. Enorm traag maar o zo goedkoop, en veel leuker dan een toeristenbus!

De volgende ochtend zitten we dan alweer in Ollantaytambo. Dit keer met onze Inca Trail familie voor het eerste ontbijt. Een buffet dat, zo blijkt dagen later, niet inbegrepen zat in de kostprijs van de trek. Toch vertrekken wij, ons van geen kwaad bewust, zonder te betalen. Geen erg blijkbaar. Vermoedelijk omdat de eigenaars aan zowat iedereen van onze groep een wandelstok wisten te verkopen. Zo maken ze waarschijnlijk ons ontbijt meer dan goed. Enkele kilometers verder beginnen we eraan na de verplichte groepsfoto. 4 dagen en 45 km verder zouden we Machu Picchu eindelijk gaan ontmoeten! Over de 16-delige groep hebben we vanaf de start geen klagen. Iedereen heeft ongeveer dezelfde leeftijd en er zitten op het eerste zicht geen dikkerds tussen die de groep onnodig zouden kunnen ophouden. De eerste dag wandelen we via 2 ruïnes tot de lunchplaats. Hier vallen we bijna achterover, onze porters (voor 16 deelnemers gaan er 20 dragers mee die tafels, stoelen, voedsel, kookgerei, tenten, etc. etc. de berg opsleuren) hebben een grote tent opgesteld waarin wij plaats mogen nemen voor de lunch. Die lunch doet ons nog verder achterovervallen. Het eten gedurende de 4 dagen was hemels! Peruviaanse specialiteiten, pizza, quiches, een taart, pannenkoeken, lasagne, en alles even lekker (allé, buiten de broccoli-quiche dan). We vragen ons nog steeds af hoe de kok sommige gerechten gemaakt heeft midden in de Andes. We krijgen zelfs geen enkele keer spaghetti (lekker makkelijk voor grote groepen) voor onze neus. Onze chef gaat het nog maken, dat weten we zeker!

Dag 2 is dan de zwaarste van de trek. Je passeert een ‘Col' van 4800m en moet in totaal zo'n 1200m klimmen. Niet van de poes, maar wij brengen het er meer dan redelijk vanaf. Van onze groep bevinden wij ons bijna als enigen al een langere tijd op grotere hoogte, en dat in combinatie met een conditie die duidelijk beter is dan 1 jaar geleden zorgt ervoor dat wij zonder al te veel problemen de top halen! De afdaling die volgt is eigenlijk lastiger wegens erg steil en niet zo aangenaam voor de knieën.

Dag 3 is dan weer de langste. We dalen af tot in de jungle en verwonderen ons over het Inca pad dat in deze zone op sommige plaatsen wel heel goed bewaard is gebleven. Ook nu bezoeken we weer enkele ruïnes en krijgen zo meer en meer inzicht in de cultuur van onze Inca vrienden. Toch wel straffe jongens. Al hun belangrijke bouwwerken staan in lijn met de sterren, seizoenen, rivieren, etc. Wederom kunnen wij ons niet van de indruk ontdoen dat de volkeren in de Andes er de laatste 400 jaar eigenlijk op zijn achteruitgegaan. Moesten ze de huizen en de vervuiling van tegenwoordig zien, de Inca keizers zouden zich ongetwijfeld omdraaien in hun tombe.

Dag 4 begint erg vroeg. Het is de bedoeling de laatste 6 km in het donker af te leggen om bij zonsopgang de zonnepoort bij Machu Picchu te bereiken. Door overbevolking op het pad lukt dit niet helemaal maar geen erg, onder de indruk geraken we allemaal. Wonderschoon hoe de Inca's Machu Picchu gebouwd hebben tussen steile bergen, naast een ravijn. Dan is het nog bijna een uur wandelen tot aan de stad zelf. We krijgen nog een laatste uitleg van onze gids alvorens we de tijd krijgen de ruïnes zelf te verkennen. Uren en uren kan men hier spenderen. Jammer genoeg kregen we enkel uitleg over de belangrijkste zones en hebben we dus het raden naar de bedoeling van sommige andere structuren. Ook de brochure van Machu Picchu maakt je niet veel wijzer. Een beetje schandalig gezien de steile inkomprijzen. Een manier om de gidsen ook hun brood te laten verdienen zeker...

Diep ontroerd nemen we afscheid van dit nieuwe wereldwonder om met onze groep te lunchen in Aguas Calientes beneden in het dal. Onze trein vertrekt pas laat dus moeten we ons voor de rest van de namiddag bezighouden met geleuter en enkele spelletjes. Met stramme beentjes arriveren we om 23u weer in Cusco. Iedereen is te moe om nog iets te eten en neemt afscheid na een toffe 4 daagse! De volgende dagen slenteren we nog wat rond in Cusco, onder meer op zoek naar een barbier voor de opdracht in Peru. We doen niet al te veel buiten bruinen in de zon, eten op de centrale markt voor bijna niets en onze verdere route voor Peru uitdokteren.

Die route brengt ons dan naar Arequipa. In het centrum van de 2de grootste stad van Peru kan je makkelijk een dag spenderen aan het fotograferen van enkele mooie kerkjes en een bezoek aan het plaatselijke klooster. Mooi maar niet de échte reden van ons bezoek. Dichtbij (niet naar Belgische normen) bevindt zich de Colca Canyon (2de diepste ter wereld voor de google-aars) waarin je dagenlang kan gaan trekken. De meesten bezoeken deze Canyon omdat je nergens op deze aardbol Condors van dichterbij kan spotten. Dat schouwspel willen we niet missen natuurlijk. We besluiten het gasvuurtje dat we nu al meesleuren sinds Torres del Paine eindelijk maar eens op te gebruiken en trekken er met zen 2-tjes op uit met proviand voor 3 dagen. We zien onderweg tientallen mensen die dit in groep doen met gids maar zijn al snel blij dat wij hier niet bijhoren. Een makkelijker pad bestaat in onze ogen niet, wie hier verloren loopt is vermoedelijk strontzat. Iemand die het goed met ons meent had ons een tijd geleden via e-mail laten weten dat je deze trek in 2 dagen kan maken met een overnachting in een Oase met gratis zwembaden. Deze nuttige tip (zwembaden laat je immers nooit zomaar schieten) volgden we dan ook op. Ook hier bestaat een hoogteverschil van 1200m tussen de rivier en de top van het ravijn en we moeten eerlijk bekennen dat de eerste dag ons beter meeviel dan de tweede. Die eerste 2 dagen zagen we al een serieus aantal Condors, sommigen van redelijk dichtbij, maar het hoogtepunt volgde toch op dag 3 bij ons bezoek aan de zogenaamde Mirador Cruz del Condor. Ergens tussen 7 en 10 uur 's morgens profiteren deze beestjes van de luchtstromingen om aan een nieuwe dag zweefvliegen te beginnen. De Mirador Cruz del Condor is dan eigenlijk een klif waar je hen van dichtbij (erg dichtbij!) kan bewonderen. De vogel met de grootste spanwijdte ter wereld... Indrukwekkend!

Als afsluiter nog een anekdote uit Cusco die we jullie niet willen onthouden: op een gegeven moment zien we op straat een vrouw met een weegschaal zitten (heel normaal). Ik betaal 50 peruviaanse cent om hierop plaats te mogen nemen en moet hierna net niet gereanimeerd worden. Ondertussen weeg ik nog 71kg (-21). We zijn beiden sprakeloos en Nele besluit dat het beter is dat zij die vervloekte weegschaal maar laat voor wat het is. Even later schiet Nele dan in de lach. Ze herinnert zich immers een gesprek eerder in onze reis waarin ik luid verkondigde dat ik de reis zou beëindigen met een lager BMI dan het hare. Ondertussen is dit dus harde realiteit. We willen iedereen al waarschuwen: bij onze terugkomst willen we (vr)eten en drinken als nooit tevoren!

Zoenen

Nele en Tim

Het einde van Bolivia

Neen, Bolivië gaat niet dezelfde kant op dan ons kleine Belgenlandje. Het gaat hier wel degelijk over onze laatste dagen in dit land. Na een bijzonder geslaagde zouttrip en een zoveelste nachtbus zijn we lichtelijk kapot en lassen we een dagje platte rust in. We brengen wat zaken op orde, kopen souvenirs voor onze neefjes en nichtjes (kwestie van deze naar de luchthaven te lokken binnen een kleine maand) en bezoeken enkele reisbureaus gespecialiseerd in één van de bekendste activiteiten rond La Paz. Mountainbiken op de Death Road!

Die Death Road was ooit de gevaarlijkste weg ter wereld. Tegenwoordig is er een veiligere weg aangelegd tussen La Paz en Coroico en wordt de Death Road enkel nog gebruikt door toeristen en een enkele vrachtwagen die een verkeerde afslag heeft genomen. De meeste toeristen bezoeken deze “snelweg” op deze sportieve manier. Je begint op de top van de berg en je rijdt met een mountainbike helemaal tot beneden. Op iets minder dan 60 km daal je zo van 4700m tot 1200m. We hebben geluk en moeten onze gids slechts met 1 Frans koppel delen. In het busje richting de start komen we te weten dat het beiden wiskundeleraars zijn die op zomervakantie doorheen Zuid-Amerika trekken. Geen idee wat er in Frankrijk allemaal misloopt maar het lijkt alsof de gehele Franse bevolking tegenwoordig in Bolivië en Peru rondhangt. Gelukkig heeft Nele in Parijs haar frans wat kunnen bijschaven want we hebben het nodig tegenwoordig! Maar goed, het had ook erger gekund (het hadden bijvoorbeeld fysicaleraars kunnen zijn, of Hollanders). De eerste 35 km op asfalt gaan bijzonder snel voorbij. We belanden in een dorpje aan het eigenlijke begin van de echte Death Road. Daar is het grote feest. De dag ervoor vierde Bolivië zijn 202 jarig bestaan en in dat bepaalde dorp werd dat feest gewoon voortgezet. Niemand kon daar nog serieus op zijn benen staan en het dorp werd door ons dan ook omgedoopt tot potkentoeville. Als we ergens willen wonen in Bolivië is het toch daar.

Dan is het tijd voor het stevigere werk. De eigenlijke Death Road is verre van geasfalteerd en er naar beneden rijden is niet altijd even evident. We moeten hard werken om recht te blijven maar plezier hebben we. Ikzelf ben meer een klimmer maar zo eens in je leven een serieuze afdaling rijden moet toch ook kunnen. Na afloop krijgen we nog een buffet voorgeschoteld met pasta’s en verse groenten. We vermelden dit omdat het restaurant werd uitgebaat door ingeweken Hongaren en niet door Bolivianen. Een merkelijk verschil, het moet gezegd. We vreten het restaurant leeg en beseffen tegelijk dat we het eten thuis redelijk hard missen. Bijna dagelijks tegenwoordig spreken we over frieten, brood & charcuterie/slaatjes, timpanyaki, vogelnestjes, rosbief met kroketten en biefstuk met prei in roomsaus. We vragen ons af of we onze voorkeuren voor de eerste weken reeds mogen doorgeven? (Anka van de Penthouse, ik hoop dat je dit verslag ook leest)

Eenmaal terug in La Paz bezoeken we Mary Luz en haar familie een laatste keer. We hebben een leuke avond (met Boliviaanse pizza) en hebben echt het gevoel dat we de laatste maand enkele Boliviaanse vrienden hebben gemaakt!

Onze laatste stop in Bolivië is dan het bekende Titicacameer. Onderweg zien we de ene archeologische site na de andere. De meeste zien er echter een beetje verwaarloosd uit. De zone die het meer en zijn omgeving omvat is eigenlijk nog steeds met mysterie omhult. Duizenden jaren geleden was deze streek al bewoond door culturen (Tiwanaku, Inca,…) die respect afdwingen door hun bouwwerken. Niemand weet precies wat deze betekenen en dit alles brengt bij tot de sfeer! We stomen meteen door naar het indrukwekkendste eiland op het meer, het zogenaamde Isla del Sol. We spenderen er één nacht en wandelen er van ruïne naar ruïne. Deze zijn niet mis, maar het is toch vooral het uitzicht op het meer en de achterliggende bergketen (Cordillera Real met o.a. de Huayna Potosi) die deze dagen zo onvergetelijk maken. Ook had ik er een afspraak met de opdracht voor Bolivië. Eerlijk gezegd de opdracht waar ik het minst naar uitkeek. Jammer genoeg werd mijn vrees bewaarheid. Zwemmen in water zo koud dat het eigenlijk pijn doet is niet leuk… Naakt zwemmen in water zo koud dat het eigenlijk pijn doet is dan al niet veel beter. .. Het resultaat is terug te vinden bij Video’s. We moeten jullie waarschuwen: niet voor gevoelige kijkers! (we hebben het dan natuurlijk over mijn taalgebruik). Bedankt collega’s!

We zijn nu enkele dagen later (het trauma is ondertussen verwerkt) en bevinden ons ondertussen in Peru. De Inca’s wezen gewaarschuwd.

Zoenen

Nele en Tim

Laguna Congelado

Eens in La Paz aangekomen (op het einde van ons vorige verslag) vestigen we ons in een hostel in de drukste toeristische straat van de stad. We kunnen eigenlijk ons adres voor een tijdje aanpassen naar deze hostel want alle volgende activiteiten doen we vanuit deze centrale zetel. Vanaf nu doen we bijna alles via een georganiseerde tour om de simpele reden dat dit de enige mogelijkheid is deze zaken te bezoeken. Zo link zijn ze hier wel.

De eerste uitstap echter weten we toch nog op eigen houtje te ondernemen. Via een kluwen aan micros, flotas en lange wachttijden weten we het dorpje Sajama te bereiken. Sajama is het hoogst gelegen dorp van Bolivië (dat zeggen de locals toch) en ligt tegen de flanken van de berg Sajama, tevens de hoogste piek in het land. Op een van de busjes maken we nieuwe, Franse, vrienden en met hen maken we de volgende dag een fikse wandeling naar enkele hooggelegen meren en geisers in de buurt. Achteraf belonen we onszelf door in een plaatselijke warmwaterbron te duiken. Ontspannend. Nemen we ooit in ons leven nog een bad met zo'n mooi uitzicht? In Sajama maken we ook voor het eerst kennis met enkele 'oneerlijke' Bolivianen. Voor het eerst in Bolivië worden er pogingen ondernomen ons int zak te zetten. Een kleine smet op deze geslaagde trip.

Dan schenken we onze lichamen aan de Boliviaanse touroperators voor een tweetal weken. De eerste activiteit belooft alvast stevig te worden. We beklimmen een van de bergen rond La Paz. De Huayna Potosi is, zo zegt men hier, de makkelijkste top +6000m (88 meter hoger om precies te zijn) om te beklimmen. Toch nog steeds makkelijker gezegd dan gedaan, dat leek ons dus een leuke uitdaging. Mary Luz helpt ons via het juiste agentschap (goedkoop zonder de veiligheid te beknotten) aan een ervaren gids en weg zijn we. Op dag 1 arriveren we in het basiskamp waar verder nog een training in ijsklimmen op het programma staat. Het gaat ons beiden goed af en we hebben er dan ook heel veel zin in. Tot diezelfde nacht dan toch... Lag het nu aan de vreemd uitziende pasta of het spelletje Uno dat we met onze gidsen speelden, we zullen het nooit weten. Feit is wel dat ik de ganse nacht op het toilet heb doorgebracht. Tussendoor ben ik er zelfs in geslaagd het plaatselijke schaap onder te sp*****. Allé, ge had er bij moeten zijn...

De volgende dag stond er een bescheiden klim van zo'n 3 uur op het programma naar het 'Campo Alto', de slaapplaats voor de 2de nacht. Zonder twijfel de moeilijkste dag van onze reis. Sinds onze aankomst in La Paz (we eten vermoedelijk te veel in de plaatselijke Mercado waar de hygiëne soms te wensen overlaat) doet ook Nele's maag een beetje moeilijk. Ook zij is dus niet in de vereiste vorm voor zulk een klim. We zijn veruit de traagste klimmers van die dag maar arriveren uiteindelijk wél in de hut. Vooral voor mezelf een overwinning. Ik voel me zo slecht dat ik meteen in mijn slaapzak kruip, om er de volgende 20 uur niet meer uit te komen (tenzij voor een zoveelste toiletbezoek). Nele vergaat het iets beter en na een geslaagd avondmaal besluit ze toch door te zetten en een poging te ondernemen de top te bereiken. Die nacht vertrekt het gezelschap om half 2 in een poging de top precies bij zonsopgang te betreden (tegen 7u!). Nele doet er net iets langer over maar het belangrijkste blijft: ze haalt het! Respect! Na afloop krijg ik volgende dingen in onsamenhangende zinnen te horen: fysiek en mentaal één van de moeilijkste dingen uit men leven. Om de 20 passen moest ik stoppen om te kunnen ademen waardoor de gids het koud kreeg. Ik dacht elke meter aan opgeven. En aan haar gezicht zie ik dat het allemaal waar is!! Wanneer de gids dan doodleuk komt melden dat we een half uurtje later alweer moeten vertrekken richting basiskamp gaat Nele hem bijna te lijf. Anderhalf uur later vertrekken we dan écht, met een hoop 'fantastische' herinneringen in onze overladen rugzak.

Na dit avontuur hebben we even genoeg van de kou en reizen we per vliegtuig (als je dat zo mag noemen) naar Rurrenabaque. Dit toeristisch plaatsje in de Boliviaanse Amazone staat bekend om zijn dieronvriendelijke jungle en pampas tours. Met behulp van Mary Luz (zij is zo'n beetje onze Boliviaanse beschermengel) denken we er een acceptabel touragentschap te hebben uitgekozen. De komende drie dagen hebben we heel wat pret in de jungle, vooral met (of nét zonder) enkele van onze tourgenoten. 2 leuke Franse meisjes en een extreem asociaal Engels koppel die naar onze mening beter een privétour hadden genomen. Ook de gids bleek al bij al mee te vallen. Buiten de Anaconda die hij uit de bosjes trok om hem aan onze groep (en aan de drie andere groepen die in elkaars kielzog op Anaconda jacht waren die dag) te tonen behandelde hij alle andere dieren met respect. Er werd niet met stokken naar alligators gesmeten en de schattige aapjes die hij in onze boot wist te lokken kregen van hem geen koekjes! Ook vissen we enkele piranha's (Nele deed haar duit in het zakje, bij mij weigerden ze te bijten). Een leuke afwisseling op bergen en sneeuw deze pampastour. De laatste dag vieren we Nele's verjaardag in stijl door met enkele roze rivierdolfijnen te zwemmen en later in de 'bewoonde' wereld met enkele Paceña (de lokale Stella) in het gezelschap van een gezellige groep mede toeristen. Onze terugvlucht werd met een dag verlaat (vogel in de motor gevlogen, ge kent dat) dus blijft deze gezellige groep nog een dagje langer in Rurrenabaque (een boerengat) hangen. Even werd het ergste (zijnde nog een dag extra vertraging) gevreesd wanneer de hemelsluizen boven het dorp werden opengedraaid, maar gelukkig vertrekt onze vlucht verder zonder échte problemen (zij het met de verplichte Boliviaanse vertraging).

Na de terugvlucht belanden we even in de stress. We hebben tickets voor een trein die 3 en een half uur later vertrekt uit een stad die zo'n 3 en een half uur per bus van La Paz verwijderd ligt. Bolivië zou Bolivië niet zijn mocht er ook op deze bus weer niet iets vreemds gebeuren. Ricardo, een 72 jarige man, krijgt in de bus een attackske. De man is er duidelijk slecht aan toe maar toch twijfelt men de volle 10 minuten of men hem nu naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis moet voeren of niet. Uiteindelijk beslist iemand, god weet waarom, dat het allemaal niet zo erg is en rijdt de bus gewoon door. De volgende 2 uur mag Ricardo in de gang blijven liggen op een stukske karton. Om de haverklap verliest hij het bewustzijn en schiet zijn vrouw in paniek. Uiteindelijk kiepert (bijna letterlijk te nemen) men de man uit de bus in de stad van bestemming, vlakbij een politieagent die het probleem dan maar verder moet oplossen. In ieder geval: wij waren nog dik op tijd voor onze trein. Bedankt zotte Boliviaanse buschauffeur!

Ze hebben weinig treinen in Bolivië maar diegene die ons naar Uyuni bracht deed dat goed. Door mooie landschappen (dat hebben ze hier wel) en door (!) een meer gevuld met enkele flamingo's. In Uyuni blijkt dat we enkele weken geleden de juiste gok hebben genomen. We vinden een touroperator die het aandurft een driedaagse tour richting de Laguna Colorado en de Laguna Verde te ondernemen. Alhoewel deels bevrozen toch meer dan de moeite waard. Samen met de Salar de Uyuni (grootste zoutvlakte ter wereld) terecht het hoogtepunt van Bolivië! Wel een koud hoogtepunt! Zo spenderen we de tweede nacht bij min 26°C. De gemiddelde Boliviaanse berghut beschikt niet over verwarming dus het valt aan te raden niet te veel te drinken om dat nachtelijk toiletbezoek te vermijden...

Ondertussen zitten we weer in La Paz. Overmorgen trekken we, via het Titicacameer, naar Peru. Binnen een dikke maand zien we jullie allemaal weer! Wat gaat de tijd toch snel.

Zoenen
Nele en Tim

El Aventura Boliviano

Maar het verslag had ook jongens jongens jongens, wat maken we hier weer allemaal mee kunnen heten.

Na een extreem trage grensovergang Argentinië – Bolivia maken we een eerste drastische beslissing. Het Zuidwesten van Bolivia is ondergesneeuwd (blijkbaar erg uitzonderlijk, ondanks een gemiddelde hoogte van +3000m) en de belangrijkste attracties daar zijn maar moeilijk of gewoon niet bereikbaar. De bekende Salar de Uyuni en de Laguna Colorada met zijn flamingo’s worden uitgesteld, hopelijk betert het weer en kunnen we dit absolute hoogtepunt van ieders reis naar Bolivië alsnog meemaken.

Gelukkig hadden we Frank nog. Frank is een collega van mijn (Tim) vader en staat bekend als de heldhaftigste brandweerman (pompier) van Antwerpen en omstreken. Hij is erg bekend in Bolivia en meer specifiek in Tarija, een zusterstad van Brasschaat. Daar heeft hij vele contacten die hij in de dagen voor onze komst allemaal lijkt af te bellen om ervoor te zorgen dat we daar goed opgevangen worden. En of dat lukt! We kunnen voor de duur van ons verblijf in Tarija terecht in Hospedaje Belgica bij Cira. Cira is gemeenteraadslid in Tarija en heeft aldus een druk beroepsleven. Toch maakt zij tijd vrij om twee, uiteindelijk onbekende, Belgen het op alle mogelijke manieren naar hun zin te maken. Cira woont samen met haar dochter Gabriella en krijgt bijna dagelijks het bezoek van haar twee andere dochters en hun gezinnen. Ze geniet hier duidelijk van (zoals elke grootmoeder zeker?) en wij worden gedurende een kleine week gewoon mee opgenomen in die familie. Ster van de familie is de kleine Junior, een schattig hondje van zo’n 4 maanden oud. Nele, tegenwoordig erg in de ban van alles en iedereen van ongeveer 4 maanden oud, is meteen verkocht. Dat deze rakker de komende dagen een gat(je) in haar beide broeken zal bijten wordt met de glimlach vergeven. Straf als je weet waar ik de laatste tijd allemaal voor naar men voeten krijg…

We zitten niet stil in Tarija. Cira houdt evenveel van Tarija als wij van onze kathedraal en wil dit op ons overdragen. o.a. bezoeken we de stad (in koloniale stijl, erg gezellig), krijgen we zowat alle lokale specialiteiten voorgeschoteld, maken we een wandeling langs het plaatselijke Inca-pad en krijgen we een rondleiding in de brandweerkazerne. Waar mogelijk worden we zelfs rondgereden in een auto van ’t stad. Het zal niemand verbazen dat het moeilijk was afscheid te nemen na zulke gastvrijheid. Gelukkig niet voordat wij (Nele met sous-chef Tim) voor de hele familie een redelijk Belgisch getinte ovenschotel konden koken (even duiden: nog geen 11 € voor 9 personen, en er was over). We kwamen natuurlijk eerder al in contact met locals, maar nog nooit op zo’n leuke manier! Nog een laatste keer: met special thanks to Frank!!

Met een rugzak tjokvol tips over de rest van het land verlaten we Tarija richting Potosi, de hoogste stad ter wereld. Dit voelen we serieus aan onze sjokkedijzen. Die eerste dagen hebben we het zowaar moeilijk een straatje met lichte hellingsgraad te overwinnen. Vreemd gezien onze huidige topvorm. Potosi staat vooral bekend om zijn zilvermijnen. De Spaanse Conquistadores waren de eersten die hun houwelen in de zogenaamde Cerro Rico zetten. De legende gaat dat ze in die tijden een zilveren brug naar Spanje hadden kunnen bouwen, en nog steeds zilver over zouden hebben om eroverheen te transporteren. Zot. Tegenwoordig blijven er naar die maatstaven enkel nog wat kruimels over, maar dat belet zo’n 15.000 mijnwerkers niet er dagelijks hun brood (?) te verdienen in de meest erbarmelijke omstandigheden. Toeristen (zo ook wij) kunnen een ochtend de niet al te gezonde sfeer opsnuiven in een mijntour. Conclusie: wij werken er liever niet! Rond Potosi bezoeken we ook nog het Ojo del Inca, een warmwaterbron (meertje) op 3600m hoogte. Dit meertje werd ontdekt ten tijde van, jawel, de Inca’s en in die tijd reisden de keizers vele honderden kms om er te baden. Tegenwoordig zwemmen de locals er echter niet meer omdat het meer in verband wordt gebracht met enkele geheimzinnige verdwijningen. Onder het 22m diepe meer zou zelfs een hele stad verborgen zitten (volgens ons kunnen ze gewoon niet zwemmen). De meeste toeristen hebben daar zo geen last van en plonzen er alsof het een lieve lust is. Ook werd er al even getraind op de Boliviaanse opdracht in het Titicacameer. Foto’s hiervan werden gemaakt maar kunnen niet weergegeven worden om gevoelige en/of jonge kijkers niet te choqueren...

Allemaal erg mooi ware het niet dat de Bolivianen iets kennen van vervuilen. Het is hier blijkbaar de cultuur alles (écht alles) zomaar op straat te smijten, eigenlijk liefst nog náást de straat in de vrije natuur (zo ook in het Ojo del Inca, de Incakeizers draaien zich om in hun graf). Ook de hygiënische standaarden zijn hier een beetje euhm, anders. Een van de topmomenten van onze reis beleefden we in Potosi toen een kleine jongen in onze micro (busjes die hier doorgaan als openbaar transport, steeds tot de nok gevuld met passagiers) nogal nodig “moest”. Oplossing: raam open en al staande op de bank uit het raam van een rijdende auto plassen. Met de Bolivianen kan je lachen, dat staat vast. Overigens niet de eerste keer dat we te maken kregen met “open en blote wildplassers” (meestal volwassenen trouwens). Toch is het de vervuiling die ons hier het meeste stoort. Zulk een prachtig land, maar de bewoners trekken er zich geen ****** van aan. Triest.

Na Potosi slaan we onze tent op in Sucre. Enkel spreekwoordelijk, want tegenwoordig slapen we in enige luxe. Dorm rooms bestaan hier amper dus hebben we tegenwoordig meestal een eigen kamer. Wel meestal met gedeelde badkamer (warm water optioneel) én internet (verbinding optioneel). Sucre is, dat weet iedereen, de hoofdstad van Bolivia. De president en de voltallige Boliviaanse economie verblijven echter in La Paz wat Sucre een beetje tot een slaperig provinciestadje maakt. Gezellig, dat zeker, maar voor ons niet de zinderende stad met prachtige witte gebouwen aan de rand van de Andes waar ze vaak voor versleten wordt. Wel erg tof: de Mercado Central. Ons lijkt het op een bijenkorf. Groenten, fruit (en verse sapjes, lekkerrr), brood, vlezekes, dvd’s, coca, alles wat een Boliviaans hartje begeerd is er verkrijgbaar. Rond de noen is het er extra druk aangezien de hele stad hier zijn Almuerzo (lunch bestaande uit soep en hoofdgerecht) komt nuttigen.

In Sucre komen we in de verleiding een driedaagse trektocht in de omgeving te maken. We besluiten dit niet te doen en dan komt alles even in een stroomversnelling. Zo snel als u deze vorige zin heeft gelezen staan wij buiten het reisbureau en zitten we op een bus richting La Paz. Hoog tijd om wat uit te wijden over busreizen in Bolivia. Kwatongen beweren dat deze niet al te veilig zijn. Wat betreft sommige wegen kunnen we dit misschien wel bevestigen. De meeste zijn in nogal slechte staat, met een hobbelige reis tot gevolg. Gelukkig rijden de meeste bussen ’s nachts zodat we niet echt kunnen zien naast wat voor afgrond onze bus even achteruit manoeuvreert om een scherpe bocht toch nét wel te kunnen nemen. Een wederkerend probleem op elke busrit tot nu toe: overboeking. Altijd zijn er mensen met hetzelfde zetelnummer op hun ticket, met soms heftige discussies tot gevolg. De medewerker van de busmaatschappij lost zulk probleem meestal professioneel op door weg te lopen. Een van de kemphanen zal dus recht moeten blijven staan, eigenlijk altijd diegene die laatst opstapt. Vroeg opstappen is hier dus de boodschap.

La Paz is, dat weet iedereen, de bekendste stad van Bolivia. Ook hier hebben we een contact via Frank. Mary Luz vangt ons op en ook hier met verve. Ze gaat met ons naar pre-Inca ruïnes in de buurt en doet daar wat ze er al jaren doet: gidsen. We vinden er eigenlijk niets aan (nen hoop stenen) maar dat durven we haar natuurlijk niet te vertellen. Ook loopt ze met ons enkele reisbureaus af waar we info krijgen (en vriendenprijsjes bekomen) over activiteiten die we nog in en rond La Paz willen doen.

En dat beloven serieuze kleppers te worden, maar daarover vertellen we een volgende keer maar weer…

Zoenen

Nele y Tim

Enter den Andes

Volgende stop: Mendoza. Deze stad aan de uitlopers van de Andes staat bekend om zijn wijnen in binnen- en buitenland. We belanden er bij Diego en Luciana, een Argentijnser dan Argentijns koppel die ons hun zetel aanbieden voor 2 nachten. Onze hosts zijn ziek maar dat is er eigenlijk bijna niet aan te merken, 's avonds gaan we nooit voor 1u slapen. Ze houden van hun streek en doen er alles aan ons er zo veel mogelijk van te laten proeven. Dat mag je letterlijk nemen wanneer ze voor ons een route uitstippelen van te bezoeken bodega's (wijnproeverie). We huren een fiets bij plaatselijke beroemdheid Mr. Hugo en spenderen een dag in het zonnetje (het regent immers bijna nooit in deze woestijn) in het gezelschap van enkele wijntjes. We kennen nog steeds geen fluit van wijnen (gevolg van rondleidingen in het Spaans). Maar, veel erger, weer pijnlijk duidelijk dat we niet (meer) kunnen drinken. Gelukkig geen alcoholcontrole tegengekomen, laat ons het daar maar op houden.

Ook in Mendoza maken we kennis met enkele nieuwe beroepen. De meest tot de verbeelding sprekende kunnen we best omschrijven als parkeerhulp. Deze mannen 'beheren' de beschikbare parkeerplaatsen in een straat. Ze wijzen je aan waar te parkeren en vragen je dan enkele peso's ter sponsoring. Wanneer je deze weigert te betalen mag je je bij terugkomst aan enkele schrammen verwachten. Afpersing dus, maar heel normaal hier.

Diego, een Andinist in opleiding, weet dan nog een leuk adresje voor ons. Hij raadt ons aan geen bus naar de Aconcagua (met 6962m de hoogste berg van de Amerika's) te nemen wegens te ver en eigenlijk geen **** aan. Wel tof volgens hem: een hutje in de Andes (op iets bescheidener hoogte weliswaar) van de CAM (Club Andinista Mendoza). Een dag later nemen wij dus de bus naar El Salto, op een hoogte van 1800m. We arriveren er rijkelijk laat, en hebben dan eigenlijk enkel nog tijd om de plaatselijke brouwerij te bezoeken. Jammer. De 'Jerome' (genoemd naar de hond des huizes) viel zeker in de smaak! We sprokkelen nog wat hout voor het verplichte haardvuur die avond en gaan een redelijk frisse nacht tegemoet. Ook de volgende ochtend valt er geen sneeuw te bekennen in de vallei, maar de zon is wel aanwezig. Ideaal wandelweer dus, en dan is er altijd wel een waterval in de buurt natuurlijk! Geleidelijk klimmen gedurende een dikke 3 uur brengt ons ter plaatse, volgens de locals net onder de 3000m (wij durven dat te betwijfelen). Een leuke trip, waarna het jammer genoeg alweer tijd is de streek rond Mendoza te verlaten. Diego en Luciana trouwen overigens in oktober en gaan op huwelijksreis doorheen West-Europa. Ze beloofden ons ook Antwerpen aan te doen (en terecht!).

Vanaf dan trekken we eigenlijk enkel nog noordwaarts, eerst richting Cafayate. Deze stad is dan weer bekend om zijn witte wijnen. Die laten wij echter links liggen, wij concentreren ons op de Quebrada de las Conchas. Een vallei waar het gesteente alle mogelijke kleuren aanneemt. We huren voor de verandering een fiets waarmee we in één dag de mooiste 47km van deze Quebrada afleggen. Zo zien we nog maar eens een Gargante del Diablo (top), en een rots in de vorm van een pad (flop). Ondertussen hebben we beiden wel serieuze pijn aan ons achterwerk van al die gehuurde fietsen, auw. Hier maken we, in een plaatselijk café, de openingswedstrijd van de Copa America mee. Messi speelt slechts gelijk tegen een uitermate zwak Bolivië, en dat zorgt voor een bedrukte sfeer en een leeg café binnen de minuut na affluiten.

Dan brengt een schamele bus ons naar Salta, de grootste stad in het noorden van het land. Hier hebben we afgesproken met Lucas en Lolo, die we voor het eerst ontmoet hebben in Chili een hele tijd terug. Met hen huren we voor 2 dagen een auto om de streek wat te verkennen. Dag 1 rijden we van Salta over de Questa del Obispo naar Cachi. Dag 2 volgen we via de Quebrada del Toro de route van de zogenaamde Tren de las Nubes (wolkentrein). Beide dagen spenderen we op grote hoogte, onze persoonlijke records worden dan ook enkele keren gebroken. Gelukkig drinken we genoeg Mate (en onze eerste coca-thee!) om hier geen last van te hebben. We blijven hierna nog een extra dag in Salta om de stad te bezichtigen. We proeven enkele lokale specialiteiten (van de frieten in puntzak zijn we net afgebleven) en 's avonds gaan we dan toch eens een keertje uit eten, Argentijnse Parrilla, een mix van overheerlijk geroosterd vlees. Wat kan het leven smakelijk zijn!

Het is nu stilaan tijd Argentinië te verlaten, maar niet in rechte lijn! We stoppen onderweg naar de grens nog in enkele bergdorpjes waar we verbaasd worden door de uitzichten, door de temperatuurverschillen dag /nacht en door het lekkere eten dat je hier terug kan vinden. Hopelijk vinden we in Bolivië ook empanadas!

Zoenen

Nele y Tim

Een natte Tango

Aangekomen in de hoofdstad zoeken we, na weeral een veel te lange busrit, onze weg naar het appartement van onze volgende couchsurfer host. Cate, een Amerikaanse freelance fotografe die al meer dan 3 jaar (samen met haar norse kat Magellan) in Buenos Aires leeft is zo vriendelijk om ons de komende dagen onder haar dak te nemen. Overdag heeft zij het druk met werken maar ‘s avonds maakt ze maar al te graag tijd voor ons vrij waardoor we enkele ludieke avonden in de Argentijnse grootstad meemaken.

Om ons van de stelling 'Stella is het beste bier ter wereld' te doen afwijken, neemt ze ons mee naar een plaatselijke pub die hun eigen bier brouwt. Deze speciale brouwsels konden ons zeker en vast bekoren maar het zijn toch niet de Stella's, Omers of Lindemansen uit België...Een andere avond die ons zeker en vast zal bijblijven is het benefietdiner voor Sumo! Nee we zitten niet terug in Japan, ook in Zuid-Amerika beoefenen ze Sumo. De Argentijnse afdeling wil graag naar Brazilië om deel te nemen aan het Zuid-Amerikaanse kampioenschap maar komt nog wat peso's tekort aangezien ze niet echt op steun moeten rekenen van de overheid. Het is een all you can eat Chankonabe (Japanse soep heel populair bij Sumo worstelaars) formule en dit met de gepaste animatie wat al snel uitdraait op een goeie ouderwetse Karaoke avond. Alvorens we afscheid nemen van de Argentijnse worstelaars wil Tim natuurlijk op de foto met de enige vrouw van het team. Je zou niet zeggen dat zij deze sport beoefent al ben ik er niet zo zeker van wie de winnaar zou zijn als het uiteindelijk op een duel zou uitdraaien?!

Buenos Aires is opgebouwd uit verschillende wijken. In het hartje van de stad heb je het Centro met de meest opzichtige, architecturale gebouwen. Rond het grote Plaza de Mayo vind je het icoon van de stad, het regeringsgebouw waar Evita des tijds haar optreden maakte. Een ander opmerkelijk gebouw in deze buurt is het Teatro Colon dat zeker en vast een bezoek waard is. Een gegidste rondleiding kost 3 keer meer dan het goedkoopste ticket voor eender welke voorstelling dus wij beslissen om wat cultuur op te snuiven. Wanneer blijkt dat er op zondag een gratis voorstelling is, zijn we zeker verkocht en nemen maar al te graag zo'n ticketje in ontvangst. We worden een dik uur geamuseerd door 4 violisten die werken van de grootste Argentijnse componisten (vraag ons niet meer dewelke) komen brengen. Dit in combinatie met het betoverende interieur zorgt voor een geslaagd cultureel intermezzo.

Recoleta is een andere toeristische trekpleister en dit omwille van het kerkhof en niet zo maar één. Hier liggen de grootste meneren en mevrouwen die ooit een dienst voor hun vaderland hebben bewezen begraven, waaronder ook Evita Perón. Het is duidelijk dat de mensen hier geld hadden want hun familiegraven zijn om ter grootste en mooiste. Jammer genoeg zijn in sommige families alle leden reeds gestorven want sommige 'huisjes' zijn er echt slecht aan toe. Kapotte ramen, spinnenwebben, ingestorte muren en nieuw leven dat zich vormt op de binnenplaatsjes tot gevolg. Hierdoor kan je ook gemakkelijk binnen kijken en de kisten zien liggen met zo'n 5 cm dikke stoflaag erop. Soms best wel aangrijpend als je daar plots een klein kistje ziet staan met een foto van een baby erop! Het enige graf waar je nog verse bloemen terugvindt is natuurlijk dat van Eva of Evita voor de vrienden. Voor de geïnteresseerden: het huisje er naast staat te koop! De vraagprijs echter is ons niet bekend.

Twee andere wijken die wij ook een bezoek brengen zijn La Boca en San Telmo. La Boca is de meest gekende door zijn kleine huisjes geschilderd in felle kleuren. De arme inwoners zochten hier hun toevlucht in de hoop werk te vinden in de haven, bouwden kramakkelige huisjes en schilderden deze in felle kleuren met de overblijfsels van verf die ze gebruikten voor de boten. Deze met historie gevulde buurt bestaat nu uit 3 hyper toeristische straten en het stadium van de Boca Juniors. Verder dan dit valt er niet veel te beleven aangezien de rest van de wijk gekend staat als een gevaarlijke, te mijden buurt wat wij dan bij gevolg ook doen. San Telmo daarentegen is de wijk van de kunstenaars en antiek handelaars. Wij slenteren wat rond op de wekelijkse markt en geven onze ogen de kost aan de tientallen kraampjes. Je vindt er echt alles: van juweeltjes tot kleren tot straatanimatie tot honderd verschillende maté tassen tot Garrapinada (lekkere gekarameliseerde nootjes).

Hiernaast heb je nog Palermo waar beginnende designers hun eigen boetiek openen en waar het bruist van de gezellige restaurants en cafés. Dit lijkt ons de ideale plaats om eens zo'n zwoele tango avond van dichtbij mee te maken. We gaan naar La Viruta een bar waar je eerst enkele lessen kan volgen en dan naar eigen hartenlust kan oefenen. We arriveren te laat voor de Milonga (een snellere versie van tango) lessen dus we drinken ons eerst wat goede moed in alvorens aan de Tango te beginnen. De basispassen vallen wel mee tot je dit iets sneller moet doen dan je gewend was. We trappen regelmatig op elkaars tenen (of die van anderen want er wordt ook gretig gewisseld van partners) wat natuurlijk wel logisch is als je gaat Tango dansen op wandelschoenen en teva's... We amuseren ons vooral in het tweede deel van de avond wanneer de meer ervaren mensen zich op de dansvloer begeven. Ook zeker wanneer de reeds gepensioneerde mannen de zaal afzoeken naar een groen blaadje om zich aan deze zwoele dans te wagen. Niet in hun ogen kijken is de boodschap want oogcontact maken is instemmen! Tim slaagt er toch in om een dame te strikken die er voor zorgt dat hij met glans slaagt in zijn opdracht van Argentinië. Na zo'n avond weten we dan ook weeral dat Tango niets voor ons is!

Na een 5 tal dagen verlaten we met een goed gevoel deze leuke stad die ze niets voor niets het Parijs van het Zuiden noemen want meerdere straten met de kleine bistro's deden ons terugdenken aan onze vele weekendjes in de Franse hoofdstad. Echter de ziektekiemen slaan voor de eerste keer gedurende onze reis toe. Tim voelt zich rot slecht en ziet het niet zitten om 18uur in een bus door te brengen. Cate is zo vriendelijk om ons nog een nachtje langer te laten blijven zodat hij op tijd zijn bed in kan kruipen. Ook Magellan, de asociale kater, keurt het goed want zo kan hij nog wat extra tijd doorbrengen op zijn favoriete plaatsje, Tim zijn slaapzak. Terwijl Tim ziek op de luchtmatras ligt zorg ik ervoor dat zijn levensdroom uitkomt: een voetbalmatch in Buenos Aires bijwonen. Velez Sarsfield neemt het op tegen Racing. Aangezien ze net kampioen gespeeld zijn doet de match er helemaal niet meer toe maar als ze winnen met 2-1 zit de sfeer er behoorlijk goed in. Vuurwerk, confetti, 40.000 supporters die uit hun dak gaan...het mag gezegd worden Tim heeft iets gemist!

De volgende dag gaat het gelukkig al een beetje beter dus we nemen afscheid van Cate (& Magellan met groot protest) en reizen verder richting het Noorden, Puerto Iguazu. We stappen uit de bus en merken dat het hier anders is, iets dat we niet meer gewend zijn...het is hier warm! Al snel gaan de lange broeken, mutsen en sjaals weer voor even in de rugzak en halen we onze korte broeken en T-shirts boven. Eindelijk weten we terug hoe zomer voelt!

De reden van ons bezoek zijn natuurlijk de bekende Iguazu watervallen. Sinds kort behoren ze tot de 7 wereldwonderen der natuur dus onze verwachtingen zijn hoog! We besluiten om er genoeg tijd voor uit te trekken en bezoeken ze 3 dagen, 2 dagen langs de Argentijnse kant en 1 dag aan de Braziliaanse. Aan de Argentijnse kant heb je verschillende wandelpaden die je tot boven, vlak voor en als je echt wil ook onder (via een boot) de watervallen brengen. Elk uitzicht is adembenemend. Overal zie je water met een hoge snelheid naar beneden stromen en dit in een prachtige natuurlijke omgeving van groen regenwoud. Een extra leuk iets aan dit park is dat er ook veel dieren te zien vallen. Zo zijn er honderden kleurrijke vlinders die continu om je heen fladderen, zie je coati's (we weten nog steeds niet wat het juist is maar het lijkt op een wasbeer met een snuit van een miereneter) bij de vleet, zagen we zeker 4 Toekans, tientallen roofvogels en hadden we geluk om een kolibrie vlakbij te zien fladderen. Toch moest het hoogtepunt van ons bezoek nog komen want we hadden de grootste der grootsten nog niet bezocht, de 'Garganta del Diablo' of vrij vertaald den Duivel zijn keel. Wat we hier zagen is moeilijk te beschrijven maar wellicht één van de meest indrukwekkende dingen die we tot hiertoe gezien hebben. Meer dan 6 miljoen liter water (gemiddeld voor het totaal der watervallen) dat per seconde naar beneden valt tegen zo'n hoge snelheid dat zelfs de rivier eronder niet zichtbaar is omdat een groot deel gewoon terug naar boven spat. Gelukkig dat we doorweekt raakten door het opspattende water, anders hadden we er nu nog staan kijken!

We wilden de watervallen ook graag uit de andere hoek bekijken dus we besloten een dag uitstapje te maken naar Brazilië. Hier krijg je meer een panorama zicht en kom je tot het besef dat het echt immens groot is. Jammer genoeg was er maar 1 wandelpad en viel er voor de rest niet veel te beleven. Zo was er geen apotheek of Capoeira school in het park aanwezig dus konden we jammer genoeg onze opdrachten voor Brazilië niet vervullen! Toch zijn we blij dat we de watervallen ook van deze kant gezien hebben want nu hebben we nog 4 extra stempels in ons paspoort.

Ze hebben niet gelogen, Iguazu verdient dubbel en dik zijn plaats tussen de 7 wereldwonderen!

Zoenen
Tim & Nele

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Hamba